To Kill A Mongolian Horse - Paardrijden in een kleurloze stad

door Ian Van Asch

In de stad staat er file. Saina rijdt dronken met zijn paard tussen de stilstaande auto’s. Werk vinden in de stad blijft moeilijk, maar hij moet wel. Saina kan niet zonder het oude en het nieuwe evenmin.

Al aan het begin is de kloof tussen traditioneel en modern groot. Aan de ene kant heeft Saina een verantwoordelijkheid voor zijn oude, verslavingsgevoelige vader, die als herder leeft in Binnen-Mongolië. Aan de andere kant woont Saina’s ex-vrouw in de stad met een kindje voor wie hij financieel verantwoordelijk is. Saina’s geliefde tradities uit zijn vaders wereld en de verantwoordelijkheid voor zijn zoontje vallen in eerste instantie nog te rijmen met zijn baan als showruiter.

In de circusachtige shows kunnen zowel de film als Saina hun passie tentoonspreiden. In traditionele kledij rijden de ruiters op provinciale Mongoolse paarden voorbij de rood-witte neonlichten. Op de circuspiste is alleen plaats voor kleurrijke banners en enthousiasme, dat voor het publiek wordt overdreven via een harde geluidsband. De slow motion, het inzoomen op een knalgeel lint, de hartstocht spat van het scherm. Het enthousiasme van Saina is maar ten dele af te lezen van zijn karaktervolle gezicht en wordt eerder weerspiegeld in deze esthetisch verbluffende showscènes.

Wanneer de onregelmatigheid van het nachtwerk echter geen financiële zekerheid biedt, moet hij ander beroep zoeken. Maar oude gebruiken worden niet gewaardeerd in de moderne stad, alleen een oneerbiedige baan als staljongen is voor hem beschikbaar. Toch blijven de contouren van zijn gezicht nog altijd stoïcijns in het gareel. In plaats daarvan wordt zijn gevoel op expressionistische wijze weerspiegeld in de mise-en-scène. Nu niet door zijn passie als show te tonen, maar door leegte en afstandelijkheid te laten ervaren. Het mijnbouwbedrijf dat de grond van Saina’s vader wil veranderen in een grote mijn, maakt uitgestrekte beelden van het kale landschap. Een long shot van Saina die staat te solliciteren bij een mijn verderop. Allemaal zintuiglijke beelden die de grens tussen een oude geleefde werkelijkheid en een beginnende nostalgie markeren.

Door het gemoed tegen de achtergrond af te tekenen laat regisseuse Xiaoxuan Jiang in haar eerste speelfilm een prikkelende visie zien. Het geeft de indruk dat de gevoelswereld van de ouderwetse Mongoolse man niet geuit wordt, maar dat deze niettemin levendig is. Waar films van het Duitse expressionisme honderd jaar geleden overtrokken achtergronden als compensatie voor gebrek aan geluid konden inzetten, zet Jiang (het gebrek aan) felle kleuren in als compensatie voor de intrigerende maar altijd stoïcijnse blik van Saina.

Tot grote teleurstelling verdwijnt de kleurrijke esthetiek en moet die plaatsmaken voor kleurloze vervreemding. Het maakt de film er niet gemakkelijker op om te kijken, maar wel om in het gehavende hoofd van het hoofdpersonage te duiken.