The Hotel: tussen de regels door

door Mieke Schelstraete

Xiaoshuai Wang maakt van vastzitten in een hotel tijdens een lockdown een clash tussen stilstand en zichzelf voorbij hollen. 

Een meisje slaapt, wordt wakker en dwaalt rond in de trappenhal. De deuren zijn dichtgemaakt met plastic. Ze wandelt naar de deur het verst achteraan in beeld en maakt een gat in de folie. The Hotel van Xiaoshuai Wang is een film over nieuwsgierigheid, over isolatie, over niets beter te doen hebben. De coronacrisis houdt een aantal gestrande Chinese toeristen vast in een hotel in Chiang Mai, Thailand. Onder hen een net-niet-volwassen meisje en haar bezorgde moeder, een dissidente professor en zijn ontevreden vrouw, een blinde man en zijn Thaise hulpverlener en een ‘kunstenaar’. Opgesloten in strak gekadreerde zwart-witbeelden spelen er onderhuids onnoembare frustraties, verlangens en politieke trauma’s. Een lang bewaard geheim wordt eindelijk onthuld.

Sova dartelt door de eenzame hotelgangen in de hoop een bezigheid, eender wat, te vinden. Naast de zwarte randen van het zwembad ontmoet ze de andere gasten. Een stilstaande camera slaat hen streng gade. Afgezien van een kabbelende hoek in het zwembad of een rollende traan lijken de beelden soms wel foto’s. De vrouw van de professor poseert voor een struik. Ontsnappen is onmogelijk. De gewone gang van zaken is compleet versteend. Krijgen de personages dan toch bewegingsruimte, dan is hun doen en laten nog steeds omkaderd in een geometrische compositie. Achter het traliewerk van de trappen, tussen de ligstoelen aan het zwembad en op het dak van het hotel flirt Sova met zowel de oudere professor als de Thaise jongen. Voor hen is zij een welkome verlichting van de monotonie in hun vaste relaties. Haar naïviteit probeert ze te verbergen door zich uitdagend op te stellen. Niemand kan raden dat ze nog maar negentien is.

“Ga je werkelijk zo naar buiten?” vraagt Sova haar moeder, die de hotelkamer binnenkomt met twee kokosnoten. Ze is van top tot teen ingepakt, uit angst voor het virus. De pedante voorzichtigheid van haar moeder trekt zich door op alle vlakken. Sova verzet zich er meer dan eens tegen, door in plaats van te isoleren net in contact te treden met de anderen. Haar moeder wil haar behoeden voor besmetting, maar ook voor de gevaren die komen kijken bij het pushen van de (sociale) grenzen. Sova identificeert zich met het virus, dat zich wel vrij kan verplaatsen tussen de mensen. Ze gelooft niet dat wat ze nu doet nog iets uitmaakt voor morgen.

Net haar speelse rebellie staat in schril contrast met de ruwe ontwaking die haar wacht. Ze doorscheurt compleet het plastic doek waar ze in het begin voorzichtig doorheen gluurde. Hoewel het overschrijden van de grens aanvankelijk een triomf is op haar moeder, wordt op haar twintigste verjaardag eindelijk de waarheid onthuld. Te laat beseft ze dat haar moeder misschien toch het beste voorhad met haar. Terwijl ze de hele film lang een puberaal nihilisme aanhoudt, botst ze nu op de al te reële gevolgen van haar gedrag. Ook in een gedoemde wereld mag je bepaalde regels niet doorbreken.