Carvão: gloeien zonder vlam

door Jeroen Lemmens

Carvão – of houtskool – ontstaat door verhitting van hout zonder zuurstof. Wat achterblijft is een zwart poreus materiaal dat schoon brandt. De vrede binnen het gezin van Irene en Jairo staat al onder een zinderende druk door hun spaak lopende houtskoolfabriek en een vegetatieve patriarch met lekkende luier. Een diabolisch pact met diens verpleegster en de intrede van een twistzieke drugsbaron leggen de knoop in een smeulende zak kolen die vroeg of laat wel eens vuur kan vatten.

“Als houtskool voor de gloeiende kolen en hout voor het vuur, zo is een twistzieke man om een ruzie te doen opvlammen”

Spreuken 26:21

De imponerende Irene (Maeve Jinkings) smeult al lang. “We leren het leed binnen te houden”, biecht ze op aan haar kapster wanneer die informeert naar haar welzijn en de gezondheidstoestand van senhor Firmino, Irenes vader die al in geen tijden een publieke verschijning heeft gemaakt en aan de licht-ontvlambare zuurstoffles hangt. Haar huwelijk met Jairo houdt enkel stand door het stigma dat in deze streng conservatieve katholieke gemeenschap op een scheiding kleeft en het toezicht dat de mensen over elkaar houden. Jairo houdt er zijn eigen geheimpjes op na en zoontje Jean is een eloquent heethoofd pur sang, op hoogst hilarische wijze ontevreden met zijn levensomstandigheden. In zijn jeugdige naïviteit is hij de enige die durft te tonen wat in zijn binnenste sluimert. In het volwassen segment steekt snijdende hypocrisie om de zoveel tijd de kop op in een absurdistisch misdaaddrama dat met een gerust hart mag steunen op haar slightly-larger-than-life persoonlijkheden. 

Dit typisch Braziliaanse kerngezin is voor de regering-Bolsonaro ironisch genoeg het grote voorbeeld. Dat krijgt nog een extra lading wanneer de Spaanstalige kartelbaas Miguel (César Bordón) tegen zijn zin na een bloederig incident zijn minder door sociale normen voorgeschreven rijkeluisleventje achter zich moet laten en zijn kashmir voor stekelig wol moet inruilen. De broeihaard waarin hij terechtkomt, is zo’n klein huisje dat de camera altijd wel belemmerd wordt door een bedstijl, een afrasteringspaal, een deuropening of raam waardoor eens goed gegluurd kan worden. Deze nieuwe wereld wordt gedomineerd door bruintinten en stilzwijgen. Zijn clandestiene aanwezigheid en een flink grammage cocaïne werken dan weer als een blaasbalg gevuld met fosfor. Miguel kijkt met zijn kosmopolitische en aversieve blik recht door de hypocriete facade die de gezinsleden in naam van de goede zeden ophouden en legt onbewust de gezinsdynamiek al voor zijn aankomst in een andere plooi. 

Onder deze bizarre samenloop van omstandigheden wil regisseur Carolina Markowicz conservatief Brazilië een spiegel voorhouden. Is de hedendaagse Braziliaanse werkelijkheid dan vreemder dan de fictie? Het naturalisme waarmee de situatie wordt uitgespeeld verleent Carvão in ieder geval een inschikkelijke geloofwaardigheid. Het is echter ook een beproefde visie die uitmondt in een script dat bulkt van de expliciet metaforische personages en daarom wat diepgang mist. Het slow-burn tempo werkt wonderwel in relatie met de geschetste setting, en ligt in lijn met een ingetogen ontknoping, die ervoor zorgt dat Carvão wel helder gloeit, maar nooit echt ontvlamt.