Ema: Lang nasmeulend visceraal, ritmisch drama

Door Shauni De Gussem

Pablo Larraín (° 1976) trok na No (2012), El Club (2015) en Neruda (2016) naar de Verenigde Staten waar hij in 2016 Jackie draaide. Maar hij moonwalkte zonder omkijken terug naar thuisland Chili voor Ema, een complex drama dat onverschrokken de scherpe kanten van rouw en woede blootlegt.

Pablo Larrains nieuwste speelt in de Chileense havenstad Valparaiso waar de geblondeerde danseres Ema (Mariana Di Girolamo) samen met haar crew aan een dansvoorstelling werkt. Choreograaf Gaston blijkt ook Ema’s man te zijn, hoewel het huwelijk alles behalve gezegend kan genoemd worden. Samen hadden ze een adoptiezoon, Polo (Cristián Suárez), maar die hebben ze – zo komen we in de eerste vijf minuten al te weten – ‘terug gegeven’ aan het weeshuis. Ze wijzen elkaar aan als schuldige voor de hartverscheurende pijn en ondraaglijke twijfels die ze ervaren na die beslissing. Met mondjesmaat krijgen we hints: Polo zou een huis in lichterlaaie hebben gezet, het gezicht van Ema’s zus verschroeid hebben en een kat in de diepvries opgesloten. Even lijken scenaristen Larraín, Alejandro Moreno en Guillermo Calderón het spoor van Lynne Ramsays We Need To Talk About Kevin te volgen, maar met een plotwissel sturen ze Ema in een andere richting.

Versmelting van rouw en woede

Sebastián Sepúlveda's associatieve montage zorgt ervoor dat de kijker bij de pinken moet blijven om alle puzzelstukjes te verzamelen en interpreteren. Niets wordt zomaar prijs gegeven in Ema. Het ontembare ritme dat zo belangrijk is voor de dans van de personages, duwt ook het plot alle kanten uit. Di Girolamo is fascinerend als de stoere, punky Ema. Zelfs los van haar naar achteren gestylede witte haren, de ringen door haar oren en neus en de oneindige diepte van haar donkere ogen belichaamt ze het emotionele verhaal en ademt ze verdriet uit. “Je moet doen wat een hagedis doet die zijn staart verliest”, krijgen Ema en Gaston als advies. Maar een kind achterlaten is niet hetzelfde. Daarbij, een hagedis groeit niet zomaar en onmiddellijk een nieuwe staart. “Ze geraken gedesoriënteerd en gek.”

 

Het brandt in Ema. Het is geen aangenaam vuurtje, maar een pijnlijk schroeien. Zoals vaak in Zuid-Amerikaanse vertellingen vermengt fantasie zich ongemerkt met de realiteit, waardoor ze moeilijk te onderscheiden zijn. Ema geraakt namelijk plots in het bezit van een vlammenwerper waarmee ze delen van de stad in brand steekt zonder dat ze wordt opgepakt. Deze scènes vervullen een poëtische functie en cinematograaf Sergio Armstrong trekt alle registers open om ze hypnotiserend te maken. Zo levert de mysterieuze allereerste scène, waarin Ema met vlammenwerper op de rug toeschouwer is van een in brand gestoken verkeerslicht in een verlaten halfduistere straat, een sublieme ervaring op. De schijnbaar generische Zuid-Amerikaanse stad krijgt dankzij Armstrong een diepere, pulserende uitstraling via een door Noé's Climax en Refn's Only God Forgives stilering.

Falen en hergeboorte

Het duurt lang voor we ècht kennismaken met Polo. Tegen dan heb je al zoveel monsterlijks van hem gehoord dat je verrast opkijkt wanneer het een gewone prepuberale jongen blijkt, inclusief wangetjes met nog wat kindervet. Dat roept moeilijk te beantwoorden vragen op. Hoe verantwoordelijk is Polo? Wat maakt een goede ouder? Bestaat onvoorwaardelijke liefde? “Godverdomme”, bijt de boze sociaal werker het stel toe, “het kind testte je.” 

 

Het koppel laat elkaar niet vergeten dat ze faalden in die test. Ema mag dan aan de oppervlakte niets laten blijken, in haar brandt het onstuimig. “Alles moet stuk”, spuwt Ema naar Gaston wanneer hij zich een strenge meester toont bij het oefenen van de ingestudeerde choreografie. Ze vergelijkt het met 'vroeger', wanneer mensen stukken bos in vuur staken “om te kunnen eten.” In deze nieuwe vruchtbare grond zoekt Ema werkende verhoudingen met de mensen rondom haar. A star is born, maar dan eerder een hemels lichaam dat langzaam en gecoördineerd alle projectielen in haar zonnestelsel in een baan rond zich trekt. In de intieme scènes met haar girl gang ontdekt ze haar zwaartekracht, die ze verder exploreert in veelvuldige erotische ontmoetingen. Één daarvan met de knappe brandweerman die een door haar in brand gestoken auto komt blussen. Wanneer ze ruikt aan hem, merkt ze op: “Mijn brandlucht ruikt anders dan die van jou.”

Collateral damage

Wees gerust, Ema is geen triest minimalistisch sociaal drama over de spijt van een moeder, maar een complexe, gecontroleerde uitbarsting waarbij vrouwelijke woede en rouw diep snijden. “Ik dans het leven”, roept Ema uit. Dat doet ze ook, inclusief alle scherpheid en lelijkheid. Zonder feministische clichés roostert Ema een pad van vrijheid voor zichzelf in deze wereld. Waarbij het de vraag is of haar getroebleerde omstandigheden haar dat toelaten en in welke mate de mensen rondom haar er collateral damage van worden. 

 

Pablo Larrains film loopt op geen enkel moment hand in hand met de kijker braafjes een klassiek verhaal af. Het ritme is onvoorspelbaar en de muziek van Nicolas Jaar subtiel maar visceraal. De onweerstaanbare dansscènes hebben een fysieke impact, terwijl het einde zowel passend als misleidend is in zijn statische eenvoud. Ema brandt onderhuids en smeult nog dagen na het bekijken na. De kwetsuur verschijnt - zoals dat gaat bij een brandwonde - pas achteraf. Twintig minuten onder koud water houden, kan helpen. Een drankje en een discussie achteraf ook.