Rehana Maryam Noor: De vingerval

door Boet Meijers

Melkwitte gangen die zich de onherkenbaarheid in vertakken vormen het decor waar de dreiging doorheen schrijdt. Dwingend galmt een metrum door het netwerk van bleke trechters: “Resign, resign, resign, resign” tikt een klok, piept een kiestoon, spat water op wallen, joelt een menigte. Onder de ogen van de dreiging, van Rehana, liggen donkere kringen.

De gangen leiden ons langs het kantoor waar het incident plaatsvindt dat als tondel dient voor het plot van Rehana Maryam Noor: de aanranding van een studente door haar professor aan een prestigieuze faculteit geneeskunde in Bangladesh. We zien het kantoor echter nooit: Abdullah Mohammad Saad anonimiseert de ruimte in heel z’n film; de grotendeels aan het daglicht onttrokken campus is even gezichtloos als de klerken die door dit labyrint glibberen, de architectuur die zich toenemend om het hoofdpersonage heen lijkt te sluiten kan evengoed huiskamer als werkplek zijn; nergens is ze veilig van vertroebeling en vernauwing. Briesend en rusteloos drukt de camera Rehana de marges van het doek in; ze moet plaatsmaken voor vergadertafels en collega’s, grote leren stoelen en hekken met hangsloten. Hoe harder Rehana worstelt om misstanden binnen en buiten de universiteit aan de kaak te stellen, om zonlicht door te laten breken in de grauwe tl-hel, hoe kleiner haar beweegruimte lijkt te worden, tot ze zich uiteindelijk in elkaar gedoken gewonnen moet geven. Haar hakken stevig in het linoleum van de faculteit geplant, incasseert Rehanna aanvankelijk met stoïcijnse vastberadenheid het grove onrecht dat vanuit meerdere hoeken van haar leven op haar wordt geworpen. Actrice Azmeri Haque Badhon vertolkt met verve de viscerale symptomen van het soort woede dat met man en macht moet worden ingekapseld; haar stem trillend tot fluisteren geknepen en haar ogen vol tranen die door de projectie heen prikken. David staat tegenover Goliath; gewapend met slinger en kiezel tegenover de man, het instituut, het land.

De reus echter is niet wie angst inboezemt; de dreiging van de film is de onvermijdbare neergang van Rehana’s nuchterheid. Haar onvatbare houding houdt geen steek onder de enorme druk van het driekoppige ultimatum waaraan zij wordt blootgesteld. Gecorrumpeerd door de onmogelijkheid van haar situatie, de realisatie dat ze de put waar zij zich uit probeert te klauwen met ontelbare anderen deelt en haar obsessie met rechtvaardigheid, begaat zij haar eigen misstappen en drijft ze verder af van haar doel, en uiteindelijk van haar dochter die als huiverige bliksemafleider van ellende moet fungeren. De film creëert spanning door continu duiten op weerszijden van een morele, maar vooral emotionele weegschaal te leggen. Het is aan ons te besluiten wanneer het doel de middelen heiligt, bij welke duit we ons oordeel vellen en Rehana in haar neerwaartse spiraal verbannen.