Zu Weit Weg: Jongens staan met plezier op een voetbalveld

Interview met Milena Klemke door Gert Hermans

Op school in een klein Duits stadje worden twee jongens op hetzelfde moment voorgesteld aan hun nieuwe klasgenoten: Ben wiens familie moest verhuizen nadat hun huis werd verkocht aan een mijnbouwbedrijf, en Tariq, een vluchteling uit Syrië. Beide jongens ontmoeten elkaar niet enkel op school, maar ook op het voetbalveld waar ze allebei dezelfde positie als ‘diepe spits’ ambiëren bij de lokale voetbalclub. Pas wanneer beide rivalen ontdekken dat ze een geheim met elkaar delen, groeit er een onverwachte vriendschap. Milena Klemke, producer van ZU WEIT WEG, is het helemaal met me eens: geen betere manier om een film te beginnen dan met een prachtig doelpunt.

Milena Klemke: Ja toch? Dat brengt je meteen in de juiste stemming. Het voetbal geeft de film een heel nieuwe dimensie. We wilden een kinderfilm maken met een stevig verhaal, een betekenisvolle inhoud en een goede balans. Daarom geven we niet teveel gewicht aan die voetbalscènes. Maar ze lopen als een narratieve lijn consequent doorheen de hele film en bieden auteur Susanne Finken talloze mogelijkheden om op een clevere manier de emotionele ontwikkeling van onze hoofdpersonages te schetsen. Scène na scène zie je Ben evolueren tot een teamspeler die zijn nieuwe situatie leert accepteren.

Dat maakte wel dat de crew een heleboel tijd spendeerde op en rond het voetbalveld.

Klemke: We hebben die scènes zorgvuldig opgebouwd. Dat was niet eenvoudig. In Duitsland zijn er strikte beperkingen inzake het aantal uren dat kinderacteurs per dag op een filmset mogen doorbrengen: ongeveer 5 uur, waarvan ze maximum 3 uur aan het werk mogen zijn. Voor die voetbalscènes moesten we een heel gedetailleerde choreografie uitdenken, en dat kostte veel tijd. We werkten met een ervaren jongerenteam, waaraan we 4 of 5 jonge acteurs toevoegden. Ter voorbereiding van de opnames hielden we uitgebreide repetities waarin elke beweging in detail werd ingeoefend. Dat verliep probleemloos. Doorgaans staan jongens met plezier op een voetbalveld. Daarvoor zouden ze graag overuren hebben gemaakt.

 

Ben moet verhuizen omdat zijn dorp wordt ingepalmd door de mijnindustrie.

Klemke: Bruinkool wordt nog steeds intensief ontgonnen in de Duitse regio's Noord-Rijnland-Westfalen en Saksen. Vanwege de industrie worden mensen vandaag nog steeds uit hun huizen verjaagd. Dan moeten ze elders een nieuw leven opbouwen. Hele dorpen verdwijnen en worden heropgebouwd op een nieuwe plek, kilometers verderop. In 2018 filmden we in een soort spookstad, er woonden nog twee families. Toen er een beschermd natuurgebied werd bedreigd, volgden er protesten en demonstraties en de werken werden tijdelijk stilgelegd. Maar inmiddels is het dorp volledig van de kaart geveegd. De inwoners zijn verhuisd en de kerk waar ze getrouwd zijn, het kerkhof waar hun ouders begraven liggen, de plek waar ze speelden als kind … alles is verdwenen.

Jullie filmden in zo’n nieuw opgebouwde stad. Ze komt in beeld als een kille, geometrische constructie. 

Klemke: Voorheen woonden die mensen in huizen die waren gebouwd met natuurlijke materialen uit de streek, zoals hout en steen. Nu zijn ze omringd door beton, proper, koud en klinisch. We vonden een woonwijk in de buurt van Keulen die er precies uitzag zoals we het ons hadden voorgesteld. De opnames zien er geometrisch uit, strak gekadreerd, maar dat komt ook omdat de behuizing zo klein en benepen is. We konden niet veel kanten uit met de camera, maar dat legde precies het juiste gevoel vast.

 

Wat overtuigde jou als producer om dit project onder je hoede te nemen?

Klemke: Het verhaal, vast en zeker. Het is een universeel verhaal over omgaan met het verleden en een stap zetten naar de toekomst, belichaamd door twee sterke individuen. Toen we het scenario van Susanne Finken lazen, leek het een ideaal project voor debuterend regisseur Sarah Winkenstette, die al enkele succesvolle kortfilms had gemaakt voor een jong publiek. We hadden weinig of geen ervaring met kinderfilms, maar voor een verhaal dat zo strak en stevig was, wilden we graag een uitzondering maken. Het ging allemaal behoorlijk snel: het kostte drie jaar tijd om het budget en het script rond te krijgen, en toen was het moeilijkste achter de rug.

Het verhaal situeert zich vooral in omgevingen die voor elk kind vertrouwd ogen: het klaslokaal, de sportclub, het gezin, …

Klemke: We blijven de hele tijd heel dicht bij Ben. Dat was een uitdaging, want daarvoor moest acteur Yoran Leicher opdraven in zowat elke scène van de film. Elke dag moest hij op de set aanwezig zijn. Maar Yoran zit vol energie, hij was opgewassen tegen zo’n zware taak. Sobhi Awad, die de rol van Tariq speelt, woont als vluchteling nog maar een jaar in Duitsland. Hij sprak amper Duits en had nog nooit geacteerd. Zijn personage staat dus heel erg dicht bij de werkelijkheid. De dynamiek tussen de twee jongens was fantastisch, Yoran ontfermde zich over Sobhi zoals een grote broer en samen worstelden ze zich door alle moeilijke momenten heen.

 

Welke rol speelde jij daarbij als producer?

Klemke: We ontdekten dat kinderfilms een interessante markt zijn die je heel nauw in contact brengen met je doelpubliek. Het is een sector waarin nog dingen mogelijk zijn. Als debuterend regisseur moet je vechten voor een plaats op de markt, de concurrentie is groot en het is moeilijk om jezelf duidelijk te profileren. Maar kinderfilms hebben van begin af aan een heldere missie en een duidelijk afgebakend doelpubliek. Anderzijds, met een origineel script en een debuterend regisseur was dit geen makkelijke film om te financieren. We zijn blij en trots dat we uiteindelijk toch de juiste partners hebben gevonden.