'An Elephant Sitting Still'
door Lisa Deckers

De 29-jarige cineast Hu Bo schreeuwt met zijn eeuwige debuut An Elephant Sitting Still om verandering in de moderne Chinese samenleving. Aan de hand van een mozaïekstructuur toont hij grote en kleine kwellingen die elk mensenleven in beslag nemen en in een voortdurende toestand van onrust, onbegrip en wantrouwen brengen. De vier protagonisten komen in aanraking met de mythe van een olifant. Ze maken allen plannen om hem op te zoeken, weg van hun nefaste en vervuilde omgeving. De gedemotiveerde student Bu raakt verwikkeld in een pesterij doordat hij het opneemt voor een vriend. Cheng is getuige van een ingrijpend incident waarvoor hij zich verantwoordelijk voelt. Mr. Wang wordt in een rusthuis gedwongen omdat hij vanwege de financiële nood van zijn zoon plaats moet maken voor de jongere generatie. Aan haar moeder moet het tienermeisje Ling, een klasgenote van Bu, ook geen voorbeeld nemen. Bij wijze van verzet zoekt ze toevlucht bij de vice-decaan van haar school. De interacties tussen familieleden zijn vijandig en de expressie van pijn wordt onderdrukt.

He told me the other day 
There is an elephant in Manzhouli     
It sits there all day long    
Perhaps some people keep stabbing it with forks                                 
Or maybe it just enjoys sitting there 
I don’t know     
People gather there, watching it sitting still                        
They feed the elephant food
But it takes no notice        

An Elephant Siπing still kan slechts met superlatieven beschreven worden. De film heeft 230 minuten nodig om te ontvouwen, maar het resultaat is een adembenemend debuut. Helaas werd dit ook meteen Hu Bo’s laatste film: hij benam zich nog voor de première van het leven, waardoor we slechts kunnen treuren om dit groot verlies. De schreeuw om inclusie, burgerzin en zelfredzaamheid werd zelden zo spiritueel en weerzinwekkend tegelijk in beeld gebracht, zeker in een debuut. 
Verlaten plaatsen, sprakeloosheid en vertwijfeling doen denken aan Rebels of the Neon God (1992) van de Taiwanese filmmaker Tsai Ming-liang. Beide filmmakers creëren een visueel verbluffend universum bevolkt door wankele personages op zoek naar emotionele stabiliteit.
De overtuiging van het leven als lijden wordt in deze film in zoveel verschillende gedaanten ten tonele gevoerd dat het uitzichtloze karakter het best in Schopenhaueriaanse termen te vatten lijkt. Het leven is volgens Schopenhauer een spel waarin de mens buiten zijn wil terecht is gekomen. In zijn magnum opus ‘De wereld als wil en voorstelling’ dicteert hij een leefregel die de metafoor van een olifant in de zoo in ruimere zin interpreteert: “Als een of ander ongeluk er eenmaal is en niet meer te verhelpen valt, moet men niet de gedachten toestaan dat het anders zou kunnen zijn: zoals de gevangen olifant.”            
Het is deze externe factor die stoïcijnse gelijkmoedigheid brengt in de film. Elk zoekgebracht uur wordt als een verlies beschouwd en de vertwijfeling valt van elk gezicht af te lezen. Elke gebeurtenis is een reactie op de leegte. De camera registreert in documentaire stijl, door middel van lange shots en veel volgscènes die de instabiliteit en weifelende emoties onderstrepen. Gedesatureerde kaders onderstrepen de grauwe uitzichtloosheid. De soundtrack achtervolgt genadeloos elke ontmoeting. 
Hu Bo toont het grootste ongeluk niet als uitzondering, niet iets wat door zeldzame omstandigheden of monsterlijke karakters wordt veroorzaakt. Hij toont wat door doen en laten uit het karakter van de mens voortvloeit; juist daardoor komt het angstwekkend dicht bij ons in de buurt. Deze film toont de tragedie van banaliteit, voortgebracht door alledaagse omstandigheden.
Wang Bing, landgenoot van Hu Bo en vooraanstaand documentairemaker, beschrijft de film als een meteoriet: afkomstig uit een andere ordening, zeldzaam en zorgvuldig te bewaren. 

Ten noorden van China in de stad Manzhouli articuleert zich een overweldigend slotbeeld, glanzend in het troosteloze.
 

 overzicht