Un divan à Tunis: Tussenmens tussen de mensen

Door Ans Van Gasse

In Un divan à Tunis volgen we Selma (Golshifteh Farahani), een verwesterde vrouw die terugkeert naar haar thuisstad Tunis. Na jaren radiostilte ruilt ze haar psychoanalytische praktijk in Parijs in voor een nieuwe in Tunis, op het helwitte dakterras van haar oom. 

De locatiewissel van de protagoniste van Un divan à Tunis levert niet alleen visueel een enorm kleurrijke situatie op maar zorgt ook voor de ontwapenende anekdotiek die de hele film kenmerkt. Jong nichtje Olfa (Aïcha Ben Miled) beklaagt Selma’s keuze en wijst haar erop dat Tunis een plaats is die net iedereen zou moeten ontvluchten. Wat kom je hier in godsnaam zoeken? 

Terwijl Selma nog eens aan haar sigaret trekt, kijkt ze bewogen naar de verborgen wereld die zich voor haar ontvouwt. Sigmund Freud is haar baas, zegt ze tegen landgenoten die zijn portret niet herkennen. Als enige in de stad ontdekt ze zo wat de mensen beroert en verontrust, ook al zei de bekendste kapster van de stad “dat de mensen hier wel al genoeg praten.” Ze ontmoet de demonen van het volk, maar maakt ook kennis met haar eigen demonen. Terwijl de rij op het dakterras langer en langer wordt, komt Freud ook bij haar aankloppen. Stilzwijgend laat hij haar ratelen, de vragen op elkaar stapelen. Wat kwam ze hier nu eigenlijk zoeken?

We kunnen onze eigen boontjes doppen

Un divan à Tunis is naast een geestige en onderhoudende komedie, vol liefde voor zowel de stad Tunis als de psychoanalytica, ook een uitwerking van het hedendaagse vraagstuk van de globalisatie. Wat doen we met zaken die we niet begrijpen, zeker wanneer ze verband houden met cultuur? Wat weten we nu eigenlijk van elkaar, nu reizen of verhuizen simpeler is dan ooit? Wat vergeten we uit onze kindertijd, wat houden we vast? 

We zien Selma afgewezen en uitgejouwd worden. Ook het verwijt dat een (in Tunesische ogen) westerse dokter een praktijk opent waar de mensen geen nood aan hebben wordt wel meer dan eens naar haar hoofd geslingerd. Het onbegrip werkt voor een westerling af en toe  op de lachspieren. Bijvoorbeeld wanneer de cliënteel van de kapper Selma vraagt op welke termijn zij hen kan ‘genezen’ van hun problemen. “Het gaat meer om de reis” repliceert Selma.

Als westerse kijker deel je evenwel Selma's positie. Moet je het jammer vinden dat er nog geen psycholoog was in Tunis en daarom holderdebolder je eigen praktijk uit de grond stampen, of aanvaarden dat een cultuur misschien anders werkt? Het doet denken aan goedbedoeld missionariswerk daaraan verbonden concepten als het white saviour complex. 

Willen helpen veronderstelt immers ook een gebrek aan geloof in de kunde van een ander. Het doet ons ook afvragen wat een cultuur een cultuur maakt en in welke mate het uitoefenen van respect ook uitwisseling in de weg kan staan. In Un divan A Tunis is die vraagstelling een onderliggende rode draad. Het wordt nooit expliciet geformuleerd maar steeds meegevoerd in het getwijfel van Selma, de verveling van Olfa en de weerbarstigheid van de patiënten.

Kleine revoltes

Daarbovenop speelt alles zich af tijdens de naweeën van de Jasmijnrevolutie in 2011 en de bijbehorende transitie naar democratie. Het Tunesië in Divan is bijgevolg een Tunesië in verandering, waar de aanpassing die Selma vertegenwoordigd misschien wel als nodig maar evengoed als opdringerig kan worden ervaren. Terwijl de mensen hun eigen plaats zoeken in een veranderende wereld, worden ze gedwongen om die eigen plaats ook te bevragen. 

Zo zei regisseuse Manèle Labidi zelf in een interview met Rachel Montpellier: “Un divan à Tunis onderzoekt het zoeken naar een individuele en collectieve revolutie, en hoe die twee dingen van elkaar afhankelijk zijn. Geen politieke revolutie kan slagen zonder de revolutie van de intimiteit. In de film volgt elk personage zijn eigen, persoonlijke pad.”

Zo is divan een film over verandering van deel en geheel, en de persoonlijke positie die je daarin inneemt. De intieme paden die de Tunesische bevolking, een kleurboek aan diverse personage, bewandelen zijn op die manier ook afwegingen van identiteit. Het leven aannemen voor wat het is, voldoet niet meer; leren nadenken over doelen en waarden vergt werk.

Wat interessant is aan Labidi’s lichtvoetige prent, is hoe zij over geen van deze thema’s – en dat zijn er een hoop – echt een uitspraak doet. Als een echt tussenmens – zelf, net als Selma, Frans-Tunesisch – staat voor haar de vraag en de zelfkritiek centraal. Ze laat Freud toe in haar praktijk en is niet op zoek naar een oplossing. De juxtapositie van haar personages maakt dat enorm tastbaar. Zo is Olfa een gezonde tegenpool voor Selma, maar ook een die het geheel complexer maakt. Olfa wil weg uit Tunis, Selma wilde er net heen. Olfa beweegt zich uit eigenbelang; uit drang naar een betere, fijnere toekomst. Uit hoop haar haren roze te kunnen verven zonder er een hijab over te moeten slaan. 

Selma denkt alleszins gemotiveerd te zijn door altruïsme, al kan ook dat altruïsme af en toe zelfzuchtig genoemd worden. Zo laat ze weinig opening in haar Franse gewoonten; zij vraagt van de mensen een harde aanpassing, geen zachte. Het verzet van Olfa om roze haren te mogen dragen is niet het verzet van Selma om de geesten te bevrijden. Olfa’s verlangen komt immers voort uit een diep besef ergens niét te horen, waar Selma de aansluiting met haar jeugd juist opnieuw wil aanscherpen, zij het op een Parijse wijze. 

Het gaat meer om de reis

Toch is noch Olfa, noch Selma ‘in fout’ of ‘juist’. Het zijn schetsen van mensen op grenzen, tussenmensen, die op zoek zijn naar eigen waarheden, net als de patiënten die Selma soms ietwat betuttelend in haar praktijk verzorgt. Het lijkt wel of Labidi wil stellen dat het de revolutie zélf is die ertoe doet; de vraag om te onderzoeken, te begrijpen. Het is de wil van Selma om met Freud in de auto te kruipen, de stilte op te laten doemen en op zoek te gaan naar haar plaats als hulpverlener. Het gaat meer om de reis. 

Un divan à Tunis; Regie: Manèle Labidi Labbé; Scenario: Manèle Labidi Labbé, Maud Ameline Montage: Yorgos Lamprimos; Art Direction: Khaoula Abassi; Muziek: Flemming Nordkrog; Met: Golshifteh Farahani, Majd Mastoura, Aïsha Ben Miled; Kleur; 88 minuten; Frankrijk-Tunesië; 2019; Distributie: AKA Agency; Releasedatum: 12 februari 2020